Kweek

Hoe werkt het kweken van hangcultuurmosselen?

Hangcultuurmosselen worden sinds 1990 in Zeeland gekweekt. Zoals de naam al zegt worden deze mosselen hangend in
de waterkolom gekweekt. Ze komen tijdens hun gehele levenscyclus niet met de zeebodem in aanraking. Na 1 tot 2 jaar
zijn de mosselen klaar om geoogst te worden. Een mooi verhaal, maar hoe gaat dat nou precies in zijn werk?

Pasgeboren mossellarven zweven door het water en hechten zich op zeker moment met hun byssusdraden aan alles wat
houvast geeft. Dit kunnen schelpen zijn, maar ook palen of touwen. Van deze eigenschap wordt gebruik gemaakt bij het
kweken van hangcultuurmosselen.

De kwekers bieden de mosselen namelijk een substraat aan dat bij uitstek geschikt is voor de mosselen om zich aan
te hechten. Dit substraat is pluizig touw dat aan een lijn met boeien geknoopt wordt. Mossellarven hechten
zich aan dit substraat en groeien door tot mosselzaadjes (kleine mosseltjes van ongeveer 2 cm lang).

Het mosselzaad wordt van deze zaadinvanglijnen geoogst en aan andere lijnen opnieuw opgehangen. Het duurt even voordat
de mosselen zich hechten aan de nieuwe lijn. Om te zorgen dat ze de tijd krijgen om zich opnieuw vast te hechten wordt
een sok of een kous gebruikt die om de mosselen heen gedaan wordt. Er wordt dan gesproken over insokken of opsokken.

Door het opnieuw opsokken krijgen de mosselen meer ruimte om te kunnen groeien. Indien nodig worden de lijnen nogmaals
uitgedund. De exacte opgroeitijd van de mosselen is afhankelijk van factoren als golfslag, stroomsnelheid en voedselaanbod
op de kweeklocatie.

Nergens in het kweekproces worden onnatuurlijke dingen aan de mossel opgedrongen. De mosselen halen hun voedsel alleen
uit het schone Zeeuwse water. Mosselkweek is daarmee eigenlijk een zuivere vorm van biologische landbouw, maar dan op zee.